Schengenlanden controleren steeds meer de eigen grenzen, vooral omdat de buitengrenzen onder druk staan. De Europese Commissie (EC) ziet de controles aan de grenzen zelf echter als een noodgreep en stimuleert daarom het uitvoeren van controles in de regio’s rond de grenzen. Landen blijken deze controles in de grensregio's vooral uit te voeren om criminaliteit en irreguliere migratie tegen te gaan. In de meeste landen speelt de Nationale Politie hierbij een leidende rol.
Controles grensregio’s Schengen in kaart gebracht
De EC deed in mei 2017 een aanbeveling aan de Schengenlanden om politie- en immigratiecontroles in de grensregio’s effectiever in te zetten (volgens Schengengrenscode/Artikel 23). Landen zijn niet verplicht deze controles bij de EC te melden. Dit geldt wel voor de controles aan de grenzen zelf (Schengengrenscode/Artikel 29), de EC ziet deze als een noodgreep. Landen mogen deze dan ook alleen bij hoge uitzondering toepassen, en moeten deze bij de EC melden.
In de eigen grensregio’s van de 26 Schengenlanden:
- voeren 12 landen politiecontroles uit (Oostenrijk, Polen, Portugal, België, Tsjechië, Estland, Duitsland, Litouwen, Slovenië, Slowakije, Zweden, Italië)
- voeren 15 landen immigratiecontroles uit (Polen, Portugal, België, Estland, Finland, Duitsland, Hongarije, Letland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Slowakije, Zweden, Noorwegen, Italië)
- zijn de politie- en immigratiecontroles vooral om criminaliteit, zoals mensenmokkel, en irreguliere migratie tegen te gaan
- zijn het toezicht op de politie- en immigratiecontroles, en de controles zelf, meestal in handen van de Nationale Politie in samenwerking met andere immigratieautoriteiten (zoals de douane)
- ligt de wettelijke basis in de meeste landen in een combinatie van strafrecht en bestuursrecht
Onderzoek
- Vergelijkend onderzoek tussen EU-lidstaten (ad hoc onderzoek op initiatief van EMN Nederland), ‘Intra-Schengen border monitoring and border control’, 22 oktober 2018
Dit ad hoc onderzoek is ontstaan uit het vijfjarige onderzoeksproject ‘Getting tot he Core of Immigration: Assessing the Role of Discretion in Managing Intra-Schengen Cross-Border Mobility’. Dit onderzoek is gefinancierd door de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en wordt uitgevoerd onder leiding van prof. dr. Maartje van der Woude, die gelieerd is aan de Universiteit Leiden.