Geen specifieke status voor Alevieten en Koerden asielzoekers in Europa

In de meeste lidstaten van de Europese Unie (EU) krijgen Turkse Alevieten en Koerden geen status op basis van hun religie of etnische afkomst bij het aanvragen van asiel. Het ad hoc onderzoek dat Noorwegen hierover uitzette in de EU gaat specifiek in op toekenning op grond van religie (Alevieten), etnische afkomst (Koerden) en de omstandigheden in Turkse gevangenissen. Aan het onderzoek deden 22 lidstaten mee.

De meeste lidstaten vinden dat er in Turkije geen sprake is van willekeurig geweld tegen Alevieten of Koerden op grond van religie of etnische afkomst. Ze geven daarom geen status aan Alevieten en Koerden op deze gronden bij een asielaanvraag. Ongeveer een derde van de lidstaten gaf aan te weinig asielaanvragen te hebben van deze groepen om dit te kunnen beoordelen.

Omstandigheden Turkse gevangenissen

Noorwegen had eerder zelf al besloten om asielzoekers toe te laten die in Turkije waren veroordeeld voor betrokkenheid bij de Gülen-beweging. Momenteel onderzoekt Noorwegen:

  • of soortgelijke bescherming ook nodig is voor Turkse Alevieten en Koerden. Een eventuele hoge politieke positie wordt meegenomen in het beoordelen van de asielaanvraag. Sommige van deze asielzoekers staat een strafrechtelijk proces of een gevangenisstraf te wachten bij terugkomst in Turkije.
  • of de huidige gevangenisomstandigheden in Turkije in strijd zijn met Artikel 3 van het Europees Verdrag Rechten van de Mens (EVRM). Dit artikel gaat over het verbod op marteling en onmenselijke behandeling,  en hoe iedere lidstaat dit vaststelt.


Ook wordt geen bescherming verleend aan in Turkije veroordeelde vreemdelingen gebaseerd op de omstandigheden in de Turkse gevangenissen. Het Verenigd Koninkrijk en een andere lidstaat gaven echter aan bezig te zijn met een onderzoek naar deze omstandigheden in de gevangenissen eind 2017.

Vergelijkend onderzoek EU-lidstaten: 'Norway EMN AHQ on Turkish Asylum Seekers' (ad hoc onderzoek), 8 december 2017