Wisselende aantallen asielaanvragen zijn niet alleen in Nederland, maar ook in de rest van Europa een uitdaging voor de opvang. Hoewel bestuursmodellen voor de huisvesting van asielzoekers verschillen, komen landen vaak dezelfde knelpunten tegen.
EMN-onderzoek, two-pager EMN Nederland | Internationale bescherming
Hoe organiseren Nederland en andere EU-lidstaten de opvang van asielzoekers?
Op basis van de Opvangrichtlijn 2013/33/EU en de herschikking (EU) 2024/1346 zijn EU-lidstaten verplicht te zorgen voor een adequate levensstandaard voor mensen die asiel (internationale bescherming) aanvragen. Huisvesting hoort daarbij.
Nederland en de Spreidingswet
Het onderzoek van het European Migration Network laat zien dat landen de opvang van asielzoekers op drie manieren organiseren: centraal, decentraal of een combinatie van beiden. Het bestuursmodel van Nederland is, net als dat van 7 andere landen (AT, BE, FR, IT, LU, LT; NO) een mengvorm. Sinds 1 februari 2024 is in Nederland de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (Spreidingswet) van kracht. Gemeenten hebben daarmee een formele wettelijke taak om asielzoekers adequate huisvesting te bieden. Gemeenten werken bij de uitvoering hiervan samen om te zorgen voor een goede spreiding van opvangvoorzieningen. De toekomst van de Spreidingswet is sinds het aantreden van het kabinet Schoof op 2 juli 2024 onzeker.
Bestuursmodellen in Europa
Veel andere landen (BG, CY, CZ, EE, EL, ES, FI, HR, HU, IE, LV, MT, PL, PT, SE, SI, SK; RS) hanteren een volledig gecentraliseerd bestuursmodel. Eén autoriteit, meestal het ministerie van Binnenlandse Zaken, is dan verantwoordelijk voor de asielopvang. De verantwoordelijke autoriteit houdt toezicht op het opvangsysteem via verschillende directoraten en kantoren of via een gespecialiseerd agentschap.
Alleen Duitsland organiseert de asielopvang helemaal decentraal. In het Duitse model beheren en exploiteren de 16 deelstaten en lokale overheden de opvangvoorzieningen. Dit geeft deelstaten de mogelijkheid om hun eigen aanpak te bepalen en lokale oplossingen te vinden voor uitdagingen, zoals een evenredige verdeling.
Uniform versus flexibel
De verschillende bestuursmodellen kunnen effectief zijn voor de specifieke behoeften per land. Volgens alle 18 landen met een centraal model (BG, CY, CZ, EE, EL, ES, FI, HR, HU, IE, LV, MT, PL, PT, SE, SI, SK; RS) levert hun werkwijze voordelen op voor de planning, coördinatie, uniformiteit en duidelijke verantwoording. Het gemengde model stelt Nederland en 5 andere landen (AT, FR, IT, LT, LU) naar eigen zeggen in staat om beter in te spelen op verschillende behoeften en omstandigheden. Duitsland waardeert het gedecentraliseerde model vanwege de flexibiliteit die deelstaten hebben om hun eigen aanpak te bepalen, lokale oplossingen toe te passen en duidelijke besluitvormingsstructuren te kunnen hanteren op deelstaatniveau.
Knelpunten
Ongeacht het bestuursmodel ervaren veel landen uitdagingen bij het effectief besturen en beheren van de asielopvang. Nederland en 8 andere landen (AT, CY, FI, FR, HR, PL, SK; NO) lopen tegen capaciteitsproblemen aan of ervaren een gebrek aan flexibiliteit en/of beschikbare middelen in de vorm van personeel, tijd en geld. Landen met gemengde en gedecentraliseerde modellen hebben ook vaak problemen met de coördinatie van diensten. Hierdoor kan de dienstverlening gaten vertonen of juist dubbelop zijn, wat de ondersteuning minder efficiënt en minder helder maakt voor de mensen die asiel aanvragen (CY, DE, EL, FI, HR, IE, IT, LU, LT; NO, RS).
*Deelnemende landen: Oostenrijk (AT), België (BE), Bulgarije (BG), Cyprus (CY), Tsjechië (CZ), Duitsland (DE), Estland (EE), Griekenland (EL), Spanje (ES), Finland (FI), Frankrijk (FR), Kroatië (HR), Hongarije (HU), Ierland (IE), Italië (IT), Litouwen (LT), Luxemburg (LU), Letland (LV), Malta (MT), Nederland (NL), Polen (PL), Portugal (PT), Zweden (SE), Slovenië (SI), Slowakije (SK); Noorwegen (NO), Servië (RS)