De wettelijke gronden voor het vastzetten van migranten uit niet-EU/EFTA-landen* (derde landen) tijdens asiel-, terugkeer of overdrachtsprocedures staan in drie aparte EU-Richtlijnen. De meeste landen nemen die driedeling over in nationale wetgeving. Of inbewaringstelling kan voortduren als de situatie van de betrokken migrant verandert verschilt per land.
Informatieverzoek EMN Nederland | Terugkeer, Internationale bescherming
Inbewaringstelling van migranten van buiten de EU/EFTA: hoe passen landen EU-richtlijnen toe?
Nationale toepassing EU-richtlijnen
Drie Europese richtlijnen geven de juridische gronden voor het vasthouden van migranten van buiten de EU/EFTA in verschillende situaties:
- artikel 8 van de Opvangrichtlijn bepaalt de voorwaarden voor het vasthouden van een migrant die asiel aanvraagt (2008/115 EU);
- artikel 15 van de Terugkeerrichtlijn gaat over detentie binnen terugkeerprocedures (2013/33 EU);
- artikel 28 van de Dublinverordening gaat over detentie in overdrachtssituaties (EU 604/2013 EU).
De drie bovengenoemde gronden worden door Nederland en bijna alle andere EU-lidstaten (BE, BG, CY, CZ, DE, EE, FI, FR, IT, HR, LV, LT, LU, MT, AU, PL, PT, SK, SI, SE) ook als afzonderlijke wettelijke gronden toegepast in de nationale wetgeving. Andere landen (HU, ES; RS) doen dit voor een deel van de gronden, waarbij Spanje alleen de detentiegronden uit de Terugkeerrichtlijn toepast. Hongarije past asieldetentie ook toe in overdrachtssituaties (Dublin) en heeft voor de drie gronden daarom twee detentiewetten. Voor Servië is de Dublinverordening niet aan de orde, deze geldt alleen voor EU-lidstaten.
Wat als de situatie verandert?
De wettelijke grond voor detentie kan veranderen, bijvoorbeeld als de situatie verschuift van de asielprocedure naar de terugkeerprocedure. In Nederland en de meeste andere landen (BE, BG, CY, CZ, EE, ES, DE, HU, HR, IT, LV, LT, LU, MT, PL, PT, SK, SI; RS) moet het detentiebesluit in een dergelijke situatie worden beëindigd en moet er vervolgens een nieuw besluit worden genomen voor inbewaringstelling, op basis van de veranderde wettelijke grond.
Of de gedetineerde in de tussenliggende periode (tijdelijk) vrijkomt, verschilt per land. In 12 landen (AT, BE, CY, CZ, FI, HR, IT, LU, MT, NL, RS, SE) is het mogelijk om de detentie in afwachting van het nieuwe besluit voort te zetten. In 11 landen (BG, EE, FR, DE, HU, LV, LT, PT, SK, SI, ES) kan dat niet. In Polen kan het voortzetten van detentie alleen als de betrokken migrant in de terugkeerprocedure zit en een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend terwijl hij/zij in het detentiecentrum verblijft.
Deelnemende landen – België (BE), Bulgarije (BG), Duitsland (DE), Cyprus (CY), Estland (EE), Finland (FI), Frankrijk (FR), Hongarije (HU), Italië (IT), Kroatië (HR), Letland (LV), Litouwen (LT), Luxemburg (LU), Malta (MT), Nederland (NL), Oostenrijk (AU), Polen (PL), Portugal (PT), Slowakije (SK), Slovenië (SI), Spanje (ES), Tsjechië (CZ), Zweden (SE); Servië (RS)
*Een informatieverzoek (ad-hoc query/AHQ) is een EMN-instrument om informatie te verzamelen over migratie- en asielbeleid in EU-lidstaten en waarnemende landen van het EMN.
**EFTA: Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), vooral bekend onder de Engelse afkorting EFTA. Landen: Noorwegen, IJsland, Liechtenstein, Zwitserland