Het monitoren van de integratie van onderdanen van landen buiten de EU en Schengen (derde landen) kan leiden tot beleidswijzigingen op nationaal niveau. Dit is het geval in de helft (12 van de 25) van de EU-lidstaten en waarnemende landen van het EMN. Estland, Nederland en Servië laten hun huidige integratiestrategie zelfs sterk beïnvloeden door de monitoringsresultaten. Administratieve gegevens en enquêtes vormen de basis voor het monitoren, sommige landen nemen daarbij ook de ervaring van onderdanen van niet-EU-landen zelf mee.
Monitoren van integratie leidt in helft EU-landen tot nieuw beleid
De EU heeft geen wetgevende bevoegdheden op het gebied van integratie. Wel zijn er EU-initiatieven voor het verbeteren van de integratie van onderdanen van landen buiten de EU en het Schengengebied, zoals het Action plan on integration and inclusion. Het nationale beleid voor (het monitoren van) integratie geven de afzonderlijke lidstaten zelf vorm.
Meeste landen monitoren integratie
Van de 25 landen die meededen met het onderzoek monitoren 22 landen de integratie van onderdanen van landen buiten de EU en Schengen. Zestien van deze landen hebben daarvoor een nationaal beleid of een nationale strategie (AT, BG, CY, CZ, EE, EL, ES, FI, FR, IT, LT, LV, NL, PT, SE; ME). De thema’s die landen vooral monitoren zijn onderwijs, arbeidsparticipatie, huisvesting, gezondheid, sociale uitkeringen/bijstand, taalvaardigheid en burgerparticipatie. Dat geldt ook voor Nederland.
Invloed op integratiebeleid
In bijna de helft van de landen (BE, DE, EE, FI, FR, IE, LV, NL, PT, SE, ME; RS) leidt het monitoren van de integratie van onderdanen van niet-EU-landen tot beleidswijzigingen op nationaal niveau. Estland, Nederland en Servië laten hun integratiestrategie zelfs aanzienlijk beïnvloeden door het monitoren. In Nederland zijn hier bijvoorbeeld de Wet Inburgering 2021 en het programma ‘Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt’ (VIA) uit voortgekomen.
Gegevensverzameling
De meeste landen (AT, BE, BG, CY, CZ, ES, FI, FR, HR, IE, IT, LT, LV, NL, PT, PL, SE, ME; RS) maken bij het monitoren van het integratieproces gebruik van administratieve gegevens. Een kleiner aantal landen combineert dat met het afnemen van enquêtes (AT, BE, EE, ES, FI, FR, HR, NL, PT; RS). Ierland en Estland baseren zich als enige overwegend hierop. Nederland haalt de benodigde gegevens vooral bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS gebruikt hiervoor het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB), dat onderling gekoppelde gegevens over personen, uitkeringen, banen, inkomen, opleidingen, huishoudens, huizen en ruimtelijke indelingen bevat.
Publieke opinie over integratie
Een minderheid van de landen (AT, BE, EE, FI, FR, HR, IE, NL, PT, SE) bevraagt ook de betrokkenen zelf over hun eigen integratieproces. Nederland doet dat bijvoorbeeld via een survey (de Survey integratie migranten, SIM). Nederland en 9 andere landen (AT, BE, CZ, EE, ES, FI, PT, ME; RS) nemen bij het monitoren via enquêtes ook de publieke opinie over de integratie van onderdanen van landen buiten de EU en Schengen mee.
*Deelnemende landen: Oostenrijk (AT), België (BE), Bulgarije (BG), Cyprus (CY), Tsjechië (CZ), Duitsland (DE), Estland (EE), Griekenland (EL), Spanje (ES), Finland (FI), Frankrijk (FR), Kroatië (HR), Hongarije (HU), Ierland (IE), Italië (IT), Litouwen (LT), Luxemburg (LU), Letland (LV), Nederland (NL), Polen (PL), Portugal (PT), Zweden (SE), Slowakije (SK); Montenegro (ME); Servië (RS)